Kerstin Drechsel
____________________________________________
peinture - schilderkunt

 

 

Überlegungen zu "one´s own room", Assoziationen zu dem ganz wörtlich genommenen "eigenen Zimmer"

Der Wunsch nach einem eigenen Zimmer bestimmte meine Kindheit/ anfängliche Pubertät.

Als kleines Kind war es mir egal, aber ab dem Alter von zehn Jahren hatte ich die Vorstellung eines eigenen Zimmers. Ich teilte ein 12 qm Zimmer mit meiner Schwester. Darin stand ein Etagenbett. Zum Glück war das obere von beiden Betten meins. Der Platz von der Matratze bis zur Zimmerdecke war groß -anders als im unteren Bett, bei dem es nur den Abstand zwischen den beiden Matratzen gab - und ich konnte ihn mit meinem ganz eigenen besetzen.

Der Wunsch nach einem eigenen Zimmer war so stark, daß ich mit 12/13 Jahren besessen war von der Idee, einen Bauwagen bei uns in den Garten ( eines Mehrfamilienhauses) zu stellen. Die Schwester einer Freundin von mir lebte in einer Bauwägenkolonie auf dem Land, das hatte mir mächtig imponiert. Ich machte mir Pläne, wie ich diesen Bauwagen einrichten würde. Später dann wurde die Idee, unseren Gerümpelkeller auszubauen, meine Alternative. Da es auch dort nur bei den Gedanken blieb, sah ich den Platz über meinem Bett als "mein Zimmer" an. Mein Vater baute mir einen großen Setzkasten- es war in den Siebzigern doch die Zeit der Setzkästen für Nippes- der an der Wand über meinen Füßen angebracht wurde. Stofftiere, Selbstgebasteltes u.ä. fand dort Platz. An der Wand daneben Poster, zumeist kitschige Mädchenmotive. Auch die Bettwäsche - Mädchenmotive- gehörte für mich zum "eigenen Zimmer" im Zimmer.

Als ich ca. 15 war und meine Eltern schon länger getrennt waren, habe ich mehr oder weniger in eigener Initiative das sogenannte Kinderzimmer aufgelöst und aus allen vorhandenen Möbeln (Wohnzimmer und Kinderzimmer) zwei neue Zimmer gebaut. Meine Schwester zog ins ehemalige Wohnzimmer. Da es größer war, blieben Tisch und Sofa darin und der Raum wurde ein mal pro Woche- wenn meine Oma kam- als Wohnzimmer genutzt. Sonst war es das Zimmer meiner Schwester. Mein Zimmer war das ehemalige Kinderzimmer. Dort habe ich das erste mal "auf eigene Faust" renoviert.

Später, als ich dann eigene Wohnungen hatte, mußte ich feststellen, daß es mir immer sehr wichtig war, daß die Wohnung selbst total ok war und so, wie ich es wollte, weniger aber die Einrichtung. Ich hab Böden abgeschliffen, Tapeten runtergeholt, wärmeisoliert, in jedem Fall aber immer komplett gestrichen. Eingerichtet war ich immer sehr provisorisch: Matratze, Böcke, Tischplatte, Klapptisch, 3 Stühle, 2 Regale. Das war alles und ich wollte mich immer mobil halten, ohne lange bleiben zu müssen. Heute wohne ich in der Wohnung meiner Freundin, seit 11 Jahren. Fast alles in der Wohnung gehört ihr. Ich versuche immer noch, mobil zu bleiben. Das geht allerdings nur mit meinen Privatsachen. Meine Kunstproduktion verstopft den halben Dachboden und einen Teil meines Ateliers. Das Atelier ist mein eigentliches "eigenes Zimmer". Ich versuche, es so leer wie möglich zu halten, weniger gemütlich, als offen. Das war mir auch immer wichtig bei der Wahl meiner Atelierräume: Eine gute Atmosphäre des Raumes an sich.

Gedachten bij ‘one’s own room’, associaties bij de heel letterlijk genomen‚ eigen kamer’

De wens naar een eigen kamer beheerste mijn kindertijd / begin van de puberteit.
Als klein kind kond het me niet echt schelen, maar vanaf de leeftijd van tien jaar had ik mijn voorstelling van een eigen kamer. Ik deelde een kamer van twaalf vierkante meter met mijn zus. Daarin stond het stapelbed. Gelukkig was het bovenste bed van mij. De ruimte van de matras tot het plafond was hoog - anders dan bij het onderste bed, waar er alleen de afstand tussen de beide matrassen was - en ik kon ze helemaal tot mijn eigen ruimte maken.
De wens naar een eigen kamer was zo sterk dat ik op 12, 13 jaar bezeten was door het idee om bij ons in de tuin (van een huis met meerdere families) een woonwagen te zetten. De zuster van een vriendin leefde in een woonnwagenkolonie op het platteland, dat had een sterke indruk op mij gemaakt. Ik maakte plannen hoe ik deze woonwagen zou inrichten. Later werd het idee om onze rommelkelder uit te bouwen een alternatief. Maar ook dat bleef zuiver denkbeeldig, en dus beschouwde ik de ruimte boven mijn bed als 'mijn kamer'.
Mijn vader bouwde een letterkast voor mij - het waren de zeventiger jaren, toen dit soort letterkasten diende om allerlei spulletjes te verzamelen - en die werd aan de muur boven het voeteinde aangebracht. Pluchen beesten, eigen knutselwerk en dergelijke kreeg er zijn plaats. Op de muur ernaast posters, meestal kitscherige meisjesmotieven. Ook het beddengoed - meisjesmotieven - hoorde voor mij bij mijn 'eigen kamer' in de kamer.
Later, toen ik 15 was en mijn ouders al een tijd gescheiden leefden, heb ik min of meer op eigen initiatief de zogenaamde kinderkamer opgeheven en met de bestaande meubelen (woonkamer en kinderkamer) twee nieuwe kamers gebouwd. Mijn zus verhuisde naar de voormalige woonkamer. Omdat ze de oudste was bleven de tafel en de zetel erin staan, en die kamer werd eenmal per week - wanneer mijn oma langskwam - gebruikt als woonkamer. Voor de rest van de tijd was het de kamer van mijn zus. Mijn kamer was de voormalige kinderkamer. Daar heb ik voor de eerste keer 'op eigen houtje' gerenoveerd.
Later, toen ik zelf woningen betrok, stelde ik vast dat ik het altijd erg belangrijk vond dat het appartement zelf helemaal in orde was en zoals ik het wilde, los van de inrichting. Ik heb vloeren geschuurd, behangpapier afgehaald, voor warmte-isolatie gezorgd, in elk geval altijd alles helemaal geschilderd. Wel was ik altijd zeer voorlopig ingericht: matras, schragen, tafelblad, klaptafel, drie stoelen, twee rekken. Dat was alles. Ik wilde altijd mobiel blijven, zonder te lang te hoeven blijven. Vandaag woon ik in het appartement van mijn vriendin, nu haast elf jaar. Bijna alles in het appartement is van haar. Ik probeer nog altijd om mobiel te blijven. Mijn artistieke productie bezet de halve zolder en een deel van mijn atelier. Dat atelier is eigenlijk mijn 'eigen kamer'. Ik tracht het zo leeg mogelijk te houden, niet zozeer gezellig dan wel open. Dat was ook altijd belangrijk voor mij bij de keuze van mijn atelierruimtes: een goede sfeer van de ruimte op zich.

 


Kerstin Drechsel (painting)
Lives and works in Berlin. Group and solo exhibitions, among others in Berlin, Baden-Baden, Frankfurt/M, Tallinn, Mexico-City: Raucher, Hair, Nasen, 1 Good Girl & 1 Bad Girl (1995, Berlin), Bungalow - Stadt im Regal (2000, Berlin), Reserve (2003, Berlin), Poster Box Teil 1 (2004, Berlin), Unser Haus (2005, Berlin). Currently in Cité Internationale des Arts, Paris, on a grant by the Senatsverwaltung für Wissenschaft, Forschung und Kultur, Berlin.

Kerstin Drechsel (peinture)
Vit et travaille à Berlin. Exposition solo ou de groupe, e.a à Berlin, Baden-Baden, Frankfurt/M, Tallinn, Mexico-City : Raucher, Hair, Nasen, 1 Good Girl & 1 Bad Girl (Berlin 1995), Bungalow - Stadt im Regal, (Berlin 2000), Reserve (Berlin 2003), Poster Box Teil1 (Berlin 2004), Unser Haus (2005, Berlin). Actuellement elle réside à la Cité Internationale des Arts, Paris, dans le cadre d’une bourse de la Senatsverwaltung für Wissenschaft, Forschung und Kultur, Berlin.

Kerstin Drechsel (schilderkunst)
Leeft en werkt in Berlijn. Groeps- en solotentoonstellingen o.a. in Berlijn, Baden-Baden, Frankfurt/M, Tallinn, Mexico-City: Raucher, Hair, Nasen, 1 Good Girl & 1 Bad Girl (Berlijn 1995), Bungalow - Stadt im Regal, (Berlijn 2000), Reserve (Berlijn 2003), Poster Box Teil1 (Berlijn 2004), Unser Haus (2005, Berlin). Verblijft momenteel in Cité Internationale des Arts, Parijs door een beurs van de Senatsverwaltung für Wissenschaft, Forschung und Kultur, Berlin.