|
Überlegungen zu "one´s own room", Assoziationen
zu dem ganz wörtlich genommenen "eigenen Zimmer"
Der Wunsch nach einem eigenen Zimmer bestimmte meine Kindheit/ anfängliche
Pubertät.
Als kleines Kind war es mir egal, aber ab dem Alter von zehn Jahren hatte
ich die Vorstellung eines eigenen Zimmers. Ich teilte ein 12 qm Zimmer
mit meiner Schwester. Darin stand ein Etagenbett. Zum Glück war das
obere von beiden Betten meins. Der Platz von der Matratze bis zur Zimmerdecke
war groß -anders als im unteren Bett, bei dem es nur den Abstand
zwischen den beiden Matratzen gab - und ich konnte ihn mit meinem ganz
eigenen besetzen.
Der Wunsch nach einem eigenen Zimmer war so stark, daß ich mit
12/13 Jahren besessen war von der Idee, einen Bauwagen bei uns in den
Garten ( eines Mehrfamilienhauses) zu stellen. Die Schwester einer Freundin
von mir lebte in einer Bauwägenkolonie auf dem Land, das hatte mir
mächtig imponiert. Ich machte mir Pläne, wie ich diesen Bauwagen
einrichten würde. Später dann wurde die Idee, unseren Gerümpelkeller
auszubauen, meine Alternative. Da es auch dort nur bei den Gedanken blieb,
sah ich den Platz über meinem Bett als "mein Zimmer" an.
Mein Vater baute mir einen großen Setzkasten- es war in den Siebzigern
doch die Zeit der Setzkästen für Nippes- der an der Wand über
meinen Füßen angebracht wurde. Stofftiere, Selbstgebasteltes
u.ä. fand dort Platz. An der Wand daneben Poster, zumeist kitschige
Mädchenmotive. Auch die Bettwäsche - Mädchenmotive- gehörte
für mich zum "eigenen Zimmer" im Zimmer.
Als ich ca. 15 war und meine Eltern schon länger getrennt waren,
habe ich mehr oder weniger in eigener Initiative das sogenannte Kinderzimmer
aufgelöst und aus allen vorhandenen Möbeln (Wohnzimmer und Kinderzimmer)
zwei neue Zimmer gebaut. Meine Schwester zog ins ehemalige Wohnzimmer.
Da es größer war, blieben Tisch und Sofa darin und der Raum
wurde ein mal pro Woche- wenn meine Oma kam- als Wohnzimmer genutzt. Sonst
war es das Zimmer meiner Schwester. Mein Zimmer war das ehemalige Kinderzimmer.
Dort habe ich das erste mal "auf eigene Faust" renoviert.
Später, als ich dann eigene Wohnungen hatte, mußte ich feststellen,
daß es mir immer sehr wichtig war, daß die Wohnung selbst
total ok war und so, wie ich es wollte, weniger aber die Einrichtung.
Ich hab Böden abgeschliffen, Tapeten runtergeholt, wärmeisoliert,
in jedem Fall aber immer komplett gestrichen. Eingerichtet war ich immer
sehr provisorisch: Matratze, Böcke, Tischplatte, Klapptisch, 3 Stühle,
2 Regale. Das war alles und ich wollte mich immer mobil halten, ohne lange
bleiben zu müssen. Heute wohne ich in der Wohnung meiner Freundin,
seit 11 Jahren. Fast alles in der Wohnung gehört ihr. Ich versuche
immer noch, mobil zu bleiben. Das geht allerdings nur mit meinen Privatsachen.
Meine Kunstproduktion verstopft den halben Dachboden und einen Teil meines
Ateliers. Das Atelier ist mein eigentliches "eigenes Zimmer".
Ich versuche, es so leer wie möglich zu halten, weniger gemütlich,
als offen. Das war mir auch immer wichtig bei der Wahl meiner Atelierräume:
Eine gute Atmosphäre des Raumes an sich.
Gedachten bij ‘one’s own room’, associaties
bij de heel letterlijk genomen‚ eigen kamer’
De wens naar een eigen kamer beheerste mijn kindertijd / begin van de
puberteit.
Als klein kind kond het me niet echt schelen, maar vanaf de leeftijd van
tien jaar had ik mijn voorstelling van een eigen kamer. Ik deelde een
kamer van twaalf vierkante meter met mijn zus. Daarin stond het stapelbed.
Gelukkig was het bovenste bed van mij. De ruimte van de matras tot het
plafond was hoog - anders dan bij het onderste bed, waar er alleen de
afstand tussen de beide matrassen was - en ik kon ze helemaal tot mijn
eigen ruimte maken.
De wens naar een eigen kamer was zo sterk dat ik op 12, 13 jaar bezeten
was door het idee om bij ons in de tuin (van een huis met meerdere families)
een woonwagen te zetten. De zuster van een vriendin leefde in een woonnwagenkolonie
op het platteland, dat had een sterke indruk op mij gemaakt. Ik maakte
plannen hoe ik deze woonwagen zou inrichten. Later werd het idee om onze
rommelkelder uit te bouwen een alternatief. Maar ook dat bleef zuiver
denkbeeldig, en dus beschouwde ik de ruimte boven mijn bed als 'mijn kamer'.
Mijn vader bouwde een letterkast voor mij - het waren de zeventiger jaren,
toen dit soort letterkasten diende om allerlei spulletjes te verzamelen
- en die werd aan de muur boven het voeteinde aangebracht. Pluchen beesten,
eigen knutselwerk en dergelijke kreeg er zijn plaats. Op de muur ernaast
posters, meestal kitscherige meisjesmotieven. Ook het beddengoed - meisjesmotieven
- hoorde voor mij bij mijn 'eigen kamer' in de kamer.
Later, toen ik 15 was en mijn ouders al een tijd gescheiden leefden, heb
ik min of meer op eigen initiatief de zogenaamde kinderkamer opgeheven
en met de bestaande meubelen (woonkamer en kinderkamer) twee nieuwe kamers
gebouwd. Mijn zus verhuisde naar de voormalige woonkamer. Omdat ze de
oudste was bleven de tafel en de zetel erin staan, en die kamer werd eenmal
per week - wanneer mijn oma langskwam - gebruikt als woonkamer. Voor de
rest van de tijd was het de kamer van mijn zus. Mijn kamer was de voormalige
kinderkamer. Daar heb ik voor de eerste keer 'op eigen houtje' gerenoveerd.
Later, toen ik zelf woningen betrok, stelde ik vast dat ik het altijd
erg belangrijk vond dat het appartement zelf helemaal in orde was en zoals
ik het wilde, los van de inrichting. Ik heb vloeren geschuurd, behangpapier
afgehaald, voor warmte-isolatie gezorgd, in elk geval altijd alles helemaal
geschilderd. Wel was ik altijd zeer voorlopig ingericht: matras, schragen,
tafelblad, klaptafel, drie stoelen, twee rekken. Dat was alles. Ik wilde
altijd mobiel blijven, zonder te lang te hoeven blijven. Vandaag woon
ik in het appartement van mijn vriendin, nu haast elf jaar. Bijna alles
in het appartement is van haar. Ik probeer nog altijd om mobiel te blijven.
Mijn artistieke productie bezet de halve zolder en een deel van mijn atelier.
Dat atelier is eigenlijk mijn 'eigen kamer'. Ik tracht het zo leeg mogelijk
te houden, niet zozeer gezellig dan wel open. Dat was ook altijd belangrijk
voor mij bij de keuze van mijn atelierruimtes: een goede sfeer van de
ruimte op zich.
|
|
|
Kerstin
Drechsel (painting)
Lives and works in Berlin. Group and solo exhibitions, among others in
Berlin, Baden-Baden, Frankfurt/M, Tallinn, Mexico-City: Raucher, Hair,
Nasen, 1 Good Girl & 1 Bad Girl (1995, Berlin), Bungalow - Stadt im
Regal (2000, Berlin), Reserve (2003, Berlin), Poster Box Teil 1 (2004,
Berlin), Unser Haus (2005, Berlin). Currently in Cité Internationale
des Arts, Paris, on a grant by the Senatsverwaltung für Wissenschaft,
Forschung und Kultur, Berlin.
Kerstin Drechsel (peinture)
Vit et travaille à Berlin. Exposition solo ou de groupe, e.a à
Berlin, Baden-Baden, Frankfurt/M, Tallinn, Mexico-City : Raucher, Hair,
Nasen, 1 Good Girl & 1 Bad Girl (Berlin 1995), Bungalow - Stadt im
Regal, (Berlin 2000), Reserve (Berlin 2003), Poster Box Teil1 (Berlin
2004), Unser Haus (2005, Berlin). Actuellement elle réside à
la Cité Internationale des Arts, Paris, dans le cadre d’une
bourse de la Senatsverwaltung für Wissenschaft, Forschung und Kultur,
Berlin.
Kerstin Drechsel (schilderkunst)
Leeft en werkt in Berlijn. Groeps- en solotentoonstellingen o.a. in Berlijn,
Baden-Baden, Frankfurt/M, Tallinn, Mexico-City: Raucher, Hair, Nasen,
1 Good Girl & 1 Bad Girl (Berlijn 1995), Bungalow - Stadt im Regal,
(Berlijn 2000), Reserve (Berlijn 2003), Poster Box Teil1 (Berlijn 2004),
Unser Haus (2005, Berlin). Verblijft momenteel in Cité Internationale
des Arts, Parijs door een beurs van de Senatsverwaltung für Wissenschaft,
Forschung und Kultur, Berlin.
|
|